Selamat datang di Indonesia

25 maart 2015 - Jakarta, Indonesië

Geduld is een schone zaak

Na onze prachtige tijd in Nieuw-Zeeland waren we klaar voor een nieuw hoofdstuk in onze reis. Van Auckland vlogen we, via Sydney, naar Jakarta. Drie uur vliegen, vijf uur wachten, en nog eens bijna acht uur vliegen. Een lange dag waarop we de klok eerst twee en daarna nog eens vier uur terugdraaiden. Rond zes uur ’s avonds plaatselijke tijd kwamen we aan in Jakarta. Eerst nog even langs de paspoortcontrole. Normaal gezien een formaliteit. Spijtig genoeg nam onze douanebeambte zijn job nogal serieus. Voor elke controle passeerden er in de rij naast ons drie mensen. Na heel wat geduld was het eindelijk aan ons. Nog een minuutje en ons Aziatisch avontuur kon echt beginnen. De standaardvragen: ‘Where you stay?’, ‘Purpose of your visit’, en de bijpassende standaardantwoorden. Dan plots volgende vraag: ‘Please show me your onward flight.’ Klein probleempje, deze hadden we nog niet. We wisten dat we begin april door zouden vliegen naar Kuching op het Maleisische gedeelte van Borneo, maar hadden dit nog niet geboekt. Even leek het er echt niet goed uit te zien en werd het ons toch behoorlijk warm onder de voeten, maar na een hoop gedoe was de man toch bereid ons te laten gaan. Oef!

Jakarta: take a walk on the wild side

Eindelijk terug frisse buitenlucht. Hoewel, fris… We waren duidelijk niet meer in Nieuw-Zeeland. De temperatuur, de geuren, de drukte, alles ademde Zuidoost Azië. Uiteraard werden we meteen van alle kanten aangesproken voor vervoer naar de stad. We waren weliswaar moe, maar besloten toch de taxi’s links te laten liggen en stapten op een goedkopere bus. Een goed half uur later werden we gedropt op één van de vele stations van metropool Jakarta. Een drukte van jewelste. We hadden een buurt op het oog voor een slaapplaats voor die nacht, en wilden hier naartoe wandelen. Volgens de vele taxichauffeurs was dit uiteraard veel te ver, maar we wilden het er toch op wagen. Ver was het absoluut niet, maar van een aangename wandeling kunnen we ook niet echt spreken. Het verkeer in Jakarta is immers pure waanzin. Voetpaden zijn er amper en straten lijken wel autosnelwegen zonder verkeerslichten. Bovendien begonnen onze rugzakken en de vermoeidheid serieus door te wegen. Gelukkig bereikten we onze bestemming toch redelijk snel. De buurt rond Jalan Jaksa zou het dichtst moeten aanleunen bij een backpacker area. Van een soort Khao San Road was hier hoegenaamd geen sprake, maar er waren wel degelijk wat goedkope hostels vlak bij elkaar en we zagen zelfs een paar andere westerlingen. We zochten niet te ver en namen zo goed als de eerste kamer die we zagen. Geen luxe, maar redelijk proper en niet te duur. Nog even snel iets eten om dan als een blok in slaap te vallen.

Gelukkig maar dat we op tijd in slaap vielen, want om vier uur ’s ochtends werden we gewekt door de oproep voor het ochtendgebed. Dit zou overigens zeker niet de laatste keer zijn. Indonesië is natuurlijk niet voor niets het grootste moslimland ter wereld. We probeerden nog een paar uurtjes te slapen, maar stonden uiteindelijk toch vroeg op. Na ons ontbijt van rijst, groenten en pikante vis in een plaatselijke ‘warung’, waren we helemaal klaar voor onze eerste dag in Indonesië. Een ‘warung’ is trouwens een klein, lokaal restaurantje waar je meestal een bord vol kan scheppen met allerhande lekkers. Duur is het nooit, al weet je meestal niet op voorhand wat je zal moeten betalen. Wij probeerden meestal te kijken wat de locals betaalden om dan tot dat bedrag af te dingen. In deze kunst wordt je na verloop van tijd ook beter. We wilden die dag naar één van de weinige echte bezienswaardigheden van Jakarta gaan: Kota, het oude centrum van Batavia, zoals Jakarta genoemd werd toen Indonesië nog een Nederlandse kolonie was. Ons plan was om naar daar te wandelen. Op de kaart leek het immers niet zo ver. Gewandeld hebben we, al was het met vallen en opstaan… De verkeersdrukte zorgde ervoor dat het niet bepaald een zondags uitstapje was. Iedereen keek naar ons alsof we gek waren, en meermaals stonden we een paar minuten te wachten alvorens we de straat durfden over te steken. Als we vroegen hoe ver het nog was, kregen we telkens te horen ‘one kilo’. Tja, op een scooter lijkt alles natuurlijk vlakbij. Onderweg kwamen we overigens slechts een handvol westerlingen tegen en voelden we ons vaker zelf een toeristische attractie. We zijn de tel kwijt hoe dikwijls we voor een foto geposeerd hebben. We wisten dat Jakarta niet de reden was voor een bezoek aan Indonesië, maar niet dat zo weinig toeristen hier minstens een dagje halt hielden. Na pakweg twee uur wandelen in de hitte en de chaos, bereikten we eindelijk onze bestemming. Gelukkig was het de moeite waard. Een mooi en ruim marktplein met kasseien, koloniale gebouwen, en een aangename sfeer. Waarschijnlijk is Kota ook het enige autovrije gedeelte van de stad. Een verademing. We dronken een, voor Indonesische normen, duur drankje in grand café Batavia, en vergaapten ons aan de koloniale pracht en praal. Alleen al de portretten aan de muur van de vele beroemde bezoekers waren een bezoekje meer dan waard. Na Kota beslisten we te gaan doen wat de bevolking van Jakarta het liefste doet: de verkoeling van één van de honderden shopping malls opzoeken. We namen de bus en stapten af bij de Plaza Indonesia, een gigantisch winkelcomplex waar het Wijnegem Shopping Center nog een puntje aan kan zuigen. Zeker de moeite, maar uiteindelijk ben je er natuurlijk wel snel op uitgekeken. Na het avondeten gingen we op tijd slapen.

Yogyakarta en de batikmaffia

De volgende ochtend moesten we immers vroeg op om de trein te halen naar onze volgende bestemming: Yogyakarta. Een behoorlijk comfortabele rit van bijna acht uur. Vlak na aankomst vonden we, uiteraard na wat gepingel, een goedkope en redelijk deftige kamer in een gezellig steegje. Yogyakarta voelde meteen helemaal anders aan dan Jakarta. Heel wat kleiner en overzichtelijker. Nog altijd druk, maar dit centrum leek in ieder geval wel te bewandelen. Op ons eerste korte wandelingetje kwamen we terecht in een soort atelier waar verschillende artiesten aan batikdoeken aan het werken waren. We dachten meteen aan oplichterij en keken elkaar aan met een blik van ‘ons gaan ze hier niet hebben en wij gaan zeker niets kopen’. Kijken kan uiteraard geen kwaad en de doeken waren echt heel mooi, dus bleven we toch een tijdje. We kregen heel wat informatie over het batikproces, over de tentoonstelling die enkel die dag nog zou lopen, en over de verschillende kunstenaars uit alle delen van Indonesië. Geleidelijk aan raakten we toch in de verleiding om een werk te kopen, en uiteindelijk deden we dit ook. We betaalden redelijk wat geld, maar hadden er een mooi souvenir bij. We hadden de juiste beslissing genomen, toch? Bovendien kochten behoorlijk wat andere toeristen ook iets. Zij zouden zich toch niet allemaal laten vangen? Na het avondeten wandelden we nog wat rond in het centrum. Na verloop van tijd werden we nog een aantal keer aangesproken om naar een zogenaamde ‘batik exhibition’ te gaan kijken. Stilaan begon er iets te knagen. Het zou toch niet waar zijn? We gingen op onderzoek uit en zagen een gelijkaardig werk hangen als hetgeen wij een paar uur daarvoor hadden gekocht. Iets minder gedetailleerd weliswaar, maar het leek er toch wel erg op. We haalden het onderste uit de kan en onderhandelden een mooie prijs, bijna de helft van wat wij betaald hadden. Uiteraard kochten we deze keer niets. Hoe hadden we ons zo kunnen laten doen?! Behoorlijk kwaad gingen we terug naar de ‘tentoonstelling’ waar wij ons doek hadden gekocht. Uiteraard was deze nog altijd open. Toen ze ons zagen, wisten ze meteen hoe laat het was. Na heel wat gepalaver kwam de aap uit de mouw. We hadden misschien een kwalitatief beter werk gekocht, maar hadden er in ieder geval veel te veel voor betaald. ‘That’s just the way it works’, was wat we te horen kregen. Hoeveel toeristen ze al op deze manier te grazen hadden genomen? ‘Oh, it happens all the time.’ Ons geld kregen we in ieder geval niet terug, maar we mochten wel ‘gratis’ een tweede werk kiezen. Wij wilden uiteraard het grootste en indrukwekkendste, maar dat kregen we toch niet mee. Misschien zijn ze dan toch iets waard? Uiteindelijk kozen we iets anders uit en dropen we gedesillusioneerd af. We begrijpen nu nog altijd niet hoe het ons is kunnen overkomen, maar die mannen zijn echt heel sterk in wat ze doen. Een paar seconden van onoplettendheid en je bent helemaal mee in hun verhaal. In ieder geval, we hebben twee mooie doeken, waar we weliswaar te veel voor betaald hebben. Het zal ons hoe dan ook nooit meer overkomen. Na deze ontwikkelingen waren we klaar voor ons bed.

De volgende dag bezochten we het Kraton, het historische stadsdeel van Yogyakarta waar de sultan van de regio nog altijd woont. Hier zagen we onder andere een typisch Wajang poppentheater. Daarna gingen we naar het Fort Vredeburg, nu een museum gewijd aan de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Later die namiddag boekten we een toer naar Borobudur, één van de belangrijkste boeddhistische tempelsites in de wereld, waar we de volgende dag de zonsopgang zouden gaan bekijken. We gingen dit samen doen met Jan en Aneta, een Tsjechisch koppel dat we net hadden leren kennen. Heel toffe mensen. Bovendien is Jan op 19 september 1985 geboren en een groot fan van Arsenal. Aangezien onze Tsjechische vrienden ook wel van een pilsje hielden, werd het al snel behoorlijk laat. Griet en Aneta hielden het wat sneller voor bekeken, terwijl Lars en Jan het nachtleven van Yogyakarta nog wel eens wilden uittesten. Dit bleek behoorlijk wat te bieden te hebben. Niet echt handig als je de volgende ochtend om half vier op moet staan…

To Borobudur or not to Borobudur

Uiteraard was Lars na een uurtje slaap met geen stokken wakker te krijgen. Geen Borobudur voor hem dus. Griet ging wel en vond het prachtig. De foto’s bewijzen dit ook. Griet en de Tsjechen, die dus ook van de partij waren, kwamen rond tien uur terug in het hostel aan. Lars was toen ook wakker en aanhoorde de verhalen met pijn in het hart. Gelukkig voor hem heeft Zuidoost Azië nog heel wat meer tempelcomplexen te bieden. De rest van die dag bestond vooral uit luieren. ’s Avonds namen we afscheid van Jan, die ondertussen meer dood dan levend was, en Aneta. Zij moesten hun trein naar Jakarta halen. Wij boekten een toer van drie dagen die ons, via Gunung Bromo en Gunung Ijen, naar Bali zou brengen. Aanvankelijk wilden we dit traject op eigen houtje afleggen, maar voor deze prijs hadden we dat amper kunnen doen. Bovendien was het behoorlijk tijdrovend geweest. Op tijd naar bed dus om ons klaar te stomen voor een paar vermoeiende dagen.

To hell and back again

’s Ochtends zaten we ruim op tijd klaar om opgepikt te worden door ons minibusje. Geheel in de lijn van de verwachtingen, vertrokken we bijna een uur te laat. Tijd zal altijd een relatief begrip blijven in dit deel van de wereld. Op het busje ontmoetten we Jean en Lieve, een koppel uit Sint-Niklaas. Na hun pensioen waren zij intensief beginnen reizen. Indonesië was maar liefst hun honderdste bestemming. Met hen zouden we de volgende drie dagen veel tijd doorbrengen. Na een rit van een achttal uur werden we gedropt in het stadje Probolinggo, waar we plots moesten overstappen op een andere bus. Deze bus zou ons verder brengen naar Cemoro Lawang, een dorpje aan de voet van Gunung Bromo. Toen we afstapten was er echter geen andere bus te bespeuren. Bovendien begon het behoorlijk hard te regenen. Bij het bureautje waar we gestopt waren, kregen we te horen dat we maar gewoon moesten wachten. Spijtig genoeg hadden we gehoord dat er in deze regio wel meer ‘mystery breakdowns’ plaatsvinden. Plots is het dan gedaan en krijg je te horen dat je die dag niet verder meer zal geraken. Wij zagen de bui dus al hangen. Toen we vervolgens informeerden naar het verdere verloop, raakten de gemoederen al snel verhit. Eén van de ‘travel agents’, een heerschap dat zich nog het best laat beschrijven als een Javaanse new kid on the block, bleek een behoorlijk kort lontje te hebben. In een mum van tijd ontaardde de situatie. Het plaatselijke heethoofd pakte verschillende van ons bij de kraag, stond wild met een motorhelm naar Lars zijn hoofd te zwaaien, en schreeuwde vervolgens dat hij ons ‘pussy tourists’ wel eens wat zou leren. Zelfs zijn collega’s leken niet helemaal gerust en gebaarden dat we beter helemaal niets meer konden zeggen. Even leek de situatie dus echt de foute kant op te gaan. De minuten die daarop volgden leken wel uren te duren. Gelukkig arriveerde niet veel later het andere busje. We stapten in of ons leven er vanaf hing en waren heel blij toen we eindelijk vertrokken. Het krakkemikkige busje sleurde ons in een uurtje een berg op richting Cemoro Lawang. Op meer dan tweeduizend meter hoogte was het heel wat frisser. Nog vol adrenaline voelden we daar echter niet al te veel van. We gingen naar onze kamer en probeerden snel in slaap te vallen.

Om half vier de volgende ochtend werd er immers al op onze deur geklopt. ‘You take jeep to Bromo?’, ‘No we walk.’ We hadden inderdaad gekozen om niet met een jeep naar de vulkaan te rijden, maar er zelf naartoe te wandelen. Drie kilometer klimmen leek ons nog wel te doen. Spijtig genoeg werden we tijdens pakweg de eerste kilometer voortdurend op de hielen gezeten door een meute locals op scooters en paarden. Zij wilden ons voor een zakcentje wel naar boven brengen. We bleven volharden en wandelden in het donker naar de krater van de vulkaan. Een gebrek aan slaap en eten, en de ijle lucht, maakten er toch een pittige klim van. Aan de krater zagen we de zon opkomen. Na verloop van tijd werden de zichten op deze actieve vulkaan en het omliggende maanlandschap steeds spectaculairder. Zeker de moeite waard om zo vroeg op te staan. Ook de geur van rotte eieren namen we er graag bij. De terugweg ging vooral in dalende lijn en stelde dus niet veel voor. Na het ontbijt reden we door naar Gunung Ijen, de volgende stop op ons programma. We brachten de nacht door op een mooie koffieplantage.

De volgende dag stonden we zelfs om drie uur op. Op reis gaan kan toch zwaar zijn, nietwaar? We reden naar de voet van Gunung Ijen, een vulkaansite met een kratermeer en een grote zwavelbron. We wisten niet zo goed wat we moesten verwachten. Dit is immers niet zomaar een toeristische attractie. Elke dag lopen tientallen mannen de flanken van de berg op om daarna met manden vol zwavel terug naar beneden te gaan. Bij aankomst worden de manden gewogen en krijgen de dragers 1025 Indonesische Rupiah per kilogram. Dit komt neer op 0,09 euro. Het gewicht dat deze mannen naar beneden dragen tart alle verbeelding. De zwaarste mand die wij gezien hebben woog maar liefst 94 kilogram. Bij een eerste poging kreeg Lars er zelfs amper beweging in. Vaak hebben deze mannen dan ook ontwrichte schouders en brandwonden, om dan nog maar te zwijgen over de giftige dampen die ze voortdurend inademen. Sommigen doen deze tocht wel drie keer per dag, elke dag van het jaar. Om stil van te worden… Ook de uitzichten aan de top tussen de zwaveldampen door waren trouwens om stil van te worden. Voor ons allebei was dit een topervaring. Bevreemdend, pijnlijk en fantastisch tegelijk. Na de afdaling namen we afscheid van Jean en Lieve. Wij zetten onze tocht verder naar Banyuwangi, voor onze oversteek naar Bali. Met de bus op de boot, en daarna met dezelfde bus door naar Denpasar, de hoofdstad van Bali. Op de ferry kregen we alweer nieuw gezelschap: Frank en Tresha, een Canadees en zijn Indonesische vrouw. Samen met hen kwamen we aan op een busstation een eind buiten Denpasar. Hier werden we meteen aangeklampt door een horde taxichauffeurs. Uiteindelijk reden we door naar Ubud, het culturele hart van Bali. Behoorlijk toeristisch, al viel dat in dit seizoen wel mee, maar echt een heel mooie plaats in een nog mooiere omgeving. Na heel wat zoekwerk en met dank aan Frank die een toponderhandelaar bleek te zijn, vonden we onze beste kamer van de reis. Voor slechts 125000 Rupiah, omgerekend zo’n negen euro, kregen we een volwaardige hotelkamer met een fantastisch bed en een goede douche. Een ideale uitvalsbasis voor de volgende dagen.

Bali baby

Hoog tijd voor een echte rustdag. We genoten ten volle van onze kamer, regelden wat praktische zaken, en boekten onze vluchten naar Maleisië. ’s Avonds lekker eten en op tijd naar bed. Veel meer moet dat soms niet zijn.

Volledig uitgerust besloten we de volgende dag scooters te huren om de omgeving van Ubud te verkennen. Voor Lars was het alweer een paar jaar geleden, voor Griet was het zelfs de eerste keer. Lichtjes zenuwachtig reden we dus onze eerste meters op de drukke wegen van Bali, maar al snel cruiseden we rond als echte professionals. Onder een loden zon reden we naar Gunung Kawi, een tempelsite te midden van felgroene heuvels. Daarna zetten we koers naar de befaamde Balinese rijstterrassen. Jammer genoeg begon het plots heel hevig te regenen. We schuilden een tijdje in de hoop dat het snel zou stoppen, maar dat leek er voor het eerst niet in te zitten. Op overstroomde wegen en met dichtgeknepen billen reden we dan maar terug naar Ubud om te gaan genieten van de laatste uren in onze luxueuze kamer.

’s Ochtends namen we immers de bus naar Padangbai, een badplaats op de oostkust van Bali. Volgens de Lonely Planet was dit een aangename plaats met mooie stranden. Hier zouden we dus wel een aantal dagen kunnen doorbrengen. Bij aankomst bleek dit echter een dikke tegenvaller. De enige reden om hier te zijn was de ferry naar Lombok. We besloten dan ook om de volgende dag al de oversteek te maken. In de namiddag gingen we snorkelen in ‘The Blue Lagoon’. Onder water was er behoorlijk wat leven, maar de baai zelf bracht niet echt wat de naam deed vermoedden. ’s Avonds aten we wel verse vis. Een goedmakertje voor de tegenvallende bestemming.

Op dus naar Lombok, alweer een nieuw hoofdstukje. Na een ferrytocht van bijna zes uur waarop we vergezeld werden door dolfijnen, kwamen we aan op Lombok. Nog een busrit van een uurtje en we waren in Senggigi, onze eindhalte voor die dag. Ook deze badplaats op de westkust van Lombok bleek idyllischer op papier dan in de realiteit. We hadden nu echt even genoeg van het drukke verkeer en de opdringerige verkopers en besloten de volgende dag ineens door te reizen naar Gili Meno. Nu hopelijk echt het langverwachte tropische paradijs.

Gili Meno, honeymoon island

Na een kort busritje kwamen we aan in Bangsal, het havenstadje waar de boten naar de Gili-eilanden vertrekken. Geheel volgens de stijl van het huis werden we op een goeie vijfhonderd meter van de eigenlijke haven gedropt. Op deze manier kunnen de locals nog proberen om je in hun paardenkarretje tot de eindmeet te brengen. Wij hebben toch maar gewoon gewandeld. In de haven moesten we nog geruime tijd wachten. Naar Gili Meno, het rustigste van de drie Gili-eilanden, varen immers maar twee boten per dag. Het is dus wachten totdat genoeg passagiers zich hebben aangemeld. Tussen de plaatselijke bevolking en een hoop etenswaren legden we de korte weg naar het eiland af. Nog geen half uur later betraden we ‘honeymoon island’, zoals het hier genoemd wordt. Eindelijk: geen verkeer, enkel paard en kar, en één en al rust. De zoektocht naar een kamer verliep aanvankelijk niet van een leien dakje. De prijzen op het eiland bleken heel wat hoger te liggen dan wat we tot dan toe gewend waren. Vijfendertig euro voor een matras onder een klamboe en een dak van bamboe was toch een beetje van het goede teveel. Na lang rondwandelen en fors afdingen, vonden we een bungalow voor net iets meer dan tien euro per nacht. Logeren in het paradijs aan kampeerprijzen. Schitterend! Een toer rond het volledige eiland kostte ons niet meer dan een uur, maar we zagen meteen dat we op een prachtige plek terecht waren gekomen. Heel rustig, overal natuur en een paar heel mooie resorts. Hier zouden we het zeker wel een tijdje volhouden. Na het avondeten kropen we onder de klamboe in onze bungalow.

’s Morgens werden we op tijd wakker. Het leven verloopt hier volgens het tempo van de natuur. Aanvankelijk waren we ons van geen kwaad bewust, maar na een paar minuten begon er van alles te jeuken. Zo veel muggenbeten, en dat na onze eerste nacht onder een muggennet? Vooral Griet stond helemaal vol, maar ook Lars was deze keer niet gespaard gebleven. Volgende nacht toch maar extra voorzorgsmaatregelen nemen. Een paar uur later op het strand en in de zee, begon ons echter op te vallen dat de beten er toch wat raar uit zagen. Ze stonden allemaal op een rijtje… Waren het misschien spinnenbeten? Of wacht eens, bed bugs? We gingen terug naar onze kamer en vroegen aan de Indonesische jongens wat zij dachten dat het was. Zij spreken nauwelijks Engels, maar dat was niet nodig. Zonder aarzelen liepen ze naar onze matras. Ze verwijderden het beddengoed en bekeken de matras buiten op de grond. Inderdaad, bed bugs. We hebben de beestjes zelf zien kruipen. Het moest er natuurlijk ooit van komen, maar in deze kamer hadden we het net niet verwacht! De matras werd op Indonesische wijze uitgerookt en wij verhuisden naar een andere kamer. Of we er helemaal gerust in waren? Waarschijnlijk niet. ’s Avonds probeerden we de jeuk te vergeten en gingen we eten in het mooiste resort van het eiland. Wat een luxe! We spraken af dat we de prijs niet te hoog zouden laten oplopen. Geen cocktails dus. Maar welke cocktail zou Griet nemen als ze echt mocht kiezen? We waren het fototoestel vergeten, en Lars ging dat even halen. Ondertussen vroeg hij aan één van de obers om twee cocktails naar boven te brengen naar het meisje in de blauwe jurk. Hij wilde Griet verrassen. Toen de ober met de cocktails aan kwam zetten vroeg Griet nietsvermoedend: ‘From the house?’ Net op dat moment kwam Lars terug aan bij het tafeltje met zicht op de zee. Vanaf toen ging alles snel. Lars maakte duidelijk dat hij de cocktails wel degelijk besteld had, ging op zijn knie zitten en vroeg of Griet met hem wilde trouwen. En ze zei ja! De rest van die avond brachten we in de zevende hemel door. Geld was even iets minder belangrijk, en het eten en de locatie waren fantastisch!

Onze eerste dag als verloofden brachten we door aan het zwembad van hetzelfde resort. Op zulke momenten mag het al eens iets meer hebben. We genoten de hele dag van de zon, het water, en elkaar. Van bed bugs hebben we overigens geen last meer gehad.

De volgende dag verwachtten we hoog bezoek. Jasper en Elien, ook voor langere tijd op reis, waren toevallig in de buurt, en zouden ons komen vervoegen. Het was een blij weerzien! De volgende dagen profiteerden we nog van het eiland met het nieuwe gezelschap.

Vandaag, 25 maart, zal onze laatste dag op Gili Meno zijn. Na bijna een week is het stilaan tijd om onze vleugels terug uit te slaan. Samen met Jasper en Elien zullen we morgen de ferry terug naar Lombok nemen. Wie weet wat ons daar weer allemaal te wachten staat.

Tot volgende keer!

Lars en Griet

 

Foto’s

13 Reacties

  1. Simon en stefanie:
    25 maart 2015
    Waaaw proficiat Griet en Lars!!!! Zalig nieuws!!
    Heel mooie reisverhalen die we op de voet volgen - en wat een verrassing op het einde! Xx
  2. Katrijn lievens:
    25 maart 2015
    Griet, dikke proficiat!! Wat leuk!
  3. Wens:
    25 maart 2015
    Proficiat verloofd koppeltje!!! Zalig!ggeniet er nog van!
  4. Wendy:
    25 maart 2015
    Waaw, hoe leuk is dit!!!! Een superdikke proficiat gewenst. Geniet van het gevoel en van elkaar.
    En misschien komt dan ook mijn voorspelling van een baby'tje hiermee in een stroomversnelling?? Just teasing :-)). Have fun!
  5. Seb en Hanne:
    25 maart 2015
    Waaaaw zalig dikke proficiat!!!!
  6. Pa:
    26 maart 2015
    Hoi lieverdjes,
    Vooreerst een dikke proficiat met jullie verloving!!! We worden familie. Dat heb je weer fijn gedaan Lars! We zijn in de wolken met dit fijne nieuws. Het was weer een mooi reisverslag en de foto's ziJn super. Ik schrok van je arm Griet met die beten van die bedvlooien. We genoten van het skypen. Jullie zien er goed uit. Mooi kleurtje. Hier gaat alles zijn gewone gangetje. Op mijn verjaardag vertrekken we voor 4 dagen naar Amsterdam.
    We zijn gisteren bij onze Pieter gaan eten. Hij kan goed koken!
    Tot de volgende skyp. Have fun tortelduifjes. Dikke knuffels van ons xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx pa en hilde
  7. Julie en Jonas:
    26 maart 2015
    Mwa seg he! Dikke proficiat vrienden, geniet er van! Zalig verhaal, dieje zot me zenne helm had ik ook wel graag aan het werk gezien :-). Enjoy!
  8. Jan Grielens:
    26 maart 2015
    Gefeliciteerd met jullie verloving ! ( Heeft die kerel dan toch met zijnen helm op de Lars zijne kop geslagen ? :-) )
    Mooi verhaal, mooie foto's : geniet maar verder !
  9. Lucas:
    26 maart 2015
    nicekes!!
    proficiat!
  10. Pieter & Marlies:
    26 maart 2015
    Dikke proficiat zus en schoonbroer!!!! Dat gaan we nog goe vieren! Geniet nog verder en tot de volgende Skype.
  11. Bart Van Hoye & Chris Franken:
    27 maart 2015
    Proficiat met jullie verloving !!!! en geniet verder van de prachtige reis. De verslagen zijn geweldig.....
    groetjes Chris en Bart
  12. Armand en Ann:
    27 maart 2015
    Wat een plezant nieuws!!! We worden er helemaal vrolijk van!! Proficiat!
    Genieten maar... van elkaar en van die prachtige reis! A&A
  13. Lars en Griet:
    29 maart 2015
    Bedankt allemaal voor de zeer leuke reacties!! Zéér leuk om te lezen! Groetjes van ons beide!! xxx