De lange tocht naar Komodo

3 april 2015 - Bima, Indonesië

Afscheid van ons eiland

Nadat we de emoties verteerd hadden en voldoende uitgerust waren, namen we op donderdag 26 maart afscheid van Gili Meno met een rugzak vol goede herinneringen en (redelijk) frisgewassen kleren. Samen met Jasper en Elien namen we de boot terug naar Bangsal op het vasteland van Lombok. Na het ontbijt stapten we meteen in een auto naar Senaru, een dorpje in het mooie en bergachtige binnenland van Lombok. Hier maakten we in de namiddag een wandeling door de rijstvelden met als einddoel twee spectaculaire en verfrissende watervallen. ’s Avonds speelden we gezelschapsspelletjes. Eindelijk, volgens Griet ‘pelleke pelen’ Dockx.

Te land, ter zee en een diepe zucht

De volgende ochtend vertrokken we rond een uur of tien voor wat een pittige tocht beloofde te worden. Van Senaru werden we met een auto naar Labuhan Lombok aan de oostkust van het eiland gebracht. Een ritje van een kleine twee uur. Van hieruit gingen we met de ferry naar Sumbawa, het volgende eiland in de lange Indonesische rij. Vanaf hier voelde alles anders aan. Bijna niemand sprak Engels, we werden voortdurend bekeken en aangesproken, en de prijzen voor eten lagen heel wat lager. In dit deel van Indonesië zijn ze duidelijk niet gewend aan buitenlandse toeristen. Ook wij zouden het eiland in één ruk doorkruisen. In havenstadje Poto Tano op de westkust van Sumbawa gingen we op zoek naar vervoer tot Sape op de oostkust. Daar vertrekken immers de ferry’s naar het eiland Flores, onze volgende bestemming. Een rechtstreekse bus bleek er niet te zijn. Het was ons intussen al duidelijk dat het wel eens een werk van lange adem zou kunnen worden. Van Poto Tano namen we eerst een lokale bus naar Sumbawa Besar. Deze deed er drie uur over. In Sumbawa Besar wachtten we vervolgens bijna drie uur op vervoer naar Bima, de grootste stad van Sumbawa. Tussen de doerians (vanwege de overweldigende geur verboden op elk openbaar transport in bijvoorbeeld Singapore) en de kakkerlakken reden we uiteindelijk in een uurtje of vijf naar de volgende halte. Rond drie uur ’s nachts bereikten we Bima. Hier werden we meteen opgevangen door Ivan, een drukke maar vriendelijke Indonesische jongen. Hij wilde ons wel met zijn bus naar Sape brengen. Slechts een uurtje rijden en we zouden bovendien snel vertrekken. Onze rugzakken gingen onmiddellijk op het dak van de bus. Nog even wachten op het busstation vol ratten en we konden gaan. Even werd al snel een uur. Toen Ivan zei dat we eerst nog wat konden slapen op de bus, wisten we al wel hoe laat het was. We probeerden dan ook maar echt wat te gaan slapen. Rond zes uur ’s morgens vertrokken we eindelijk uit Bima, en een goed uur later stonden we tussen de geiten in het haventje van Sape. Nog een kaartje voor de ferry kopen, snel even ontbijten (rijst met kip en sambal uiteraard), en we konden nu echt aan onze laatste etappe richting Flores beginnen. De ferry zou om acht uur uitvaren. Acht uur werd uiteindelijk tien uur, maar vijf uur later meerden we, zoals gepland, aan in Labuanbajo, het havenstadje op de westkust van Flores. Het was intussen drie uur in de namiddag en we hadden er dus een tocht van ongeveer negenentwintig uur opzitten. Wie ‘off the beaten track’ wil reizen in Indonesië moet behoorlijk wat geduld hebben… De landschappen op Sumbawa waren overigens wel prachtig. Felgroene rijstterrassen, ruige bergen, vulkanen, en overal kleine dorpjes.

Labuanbajo

Labuanbajo is een chaotisch maar aangenaam havenstadje in een fantastische omgeving. Overal bergen en, voor ons het allerbelangrijkste, op een kleine twee uurtjes varen van het Komodo National Park. Flores werd in de zestiende eeuw gekoloniseerd door de Portugezen. Zij gaven het eiland zijn naam en brachten ook het katholicisme mee. Ook in Labuanbajo klinken de Hosanna’s dus vrolijk naast de Allahu Akbars. De gemiddelde kwaliteit van de kamers bleek hier evenwel behoorlijk laag te liggen. We betaalden dus iets meer voor een wat betere kamer. We zouden hier tenslotte zeker een paar nachten verblijven. ’s Avonds aten we verse vis en gingen we vroeg slapen. Dat hadden we wel verdiend nadat we een nacht hadden overgeslagen.

De volgende dag boekten we eerst een toer naar het Komodo National Park. In de namiddag wandelden we naar één van de stranden rond Labuanbajo, en kwamen we onder andere voorbij een verzorgingscentrum van de Damiaanstichting. Jozef, nu bewijs je dat je ook onze grootste Belg bent. ’s Avonds gingen we zowaar Italiaans eten voor het afscheid met Jasper en Elien, die de volgende ochtend zouden doorvliegen naar Ende in het binnenland van Flores.

The lizard king

’s Ochtends vroeg op voor onze trip naar het eiland Rinca in het Komodo National Park. Een dag waar we lang naar hadden uitgekeken. We vertrokken om half acht met een groep van vier duikers en een instructeur voor een tocht van tien uur. Wij zouden uiteraard alleen maar gaan snorkelen, maar op wat voor locaties! Bij Batu Bolong zagen we als opwarmertje heel wat koralen en kleurrijke vissen. Mooi maar niet overweldigend. Bij Manta Point daarentegen, zagen we, zoals de naam al doet vermoeden, vier reuzenmanta’s. Een ongelofelijke ervaring om boven deze giganten te zweven. Daarnaast kwamen we ook nog een pijlstaartrog en twee zeeschildpadden tegen. De ster van het Komodo National Park leeft echter niet in het water maar op het land. De Komodo Dragon is dé reden voor een bezoek aan het park. Deze prehistorische giganten patrouilleren op de kusten van Rinca en Komodo, en jagen zelfs de plaatselijke bevolking schrik aan. Als zij honger hebben, kan je maar beter uit de weg gaan. Verhalen over hun dodelijke slachtoffers doen de ronde. Ook wij zijn de grootste hagedis ter wereld uiteraard gaan bekijken. Na een prachtige dag keerden we terug naar Labuanbajo.

Bima

Hier spendeerden we nog twee rustige dagen voor we de ferry terug naar Sumbawa namen. Drie uur later dan gepland maakten we in vijf uur de oversteek naar Sape. Nog een busritje en we stonden terug in Bima. Geen buitenlandse toeristen brengt natuurlijk ook een gebrek aan hotelkamers met zich mee, en dus moesten we nemen wat er voorhanden was. Een te dure kamer in een op het eerste zicht wel behoorlijk proper hotel. De kamer zelf bleek echter heel wat minder te zijn: muf en behoorlijk vuil. Hoe het ook zij, twee nachtjes zouden we hier wel overleven.

Vandaag, 3 april en onze laatste dag in Indonesië, werden we echter wakker met een onaangename verrassing. Raden jullie het al? Inderdaad: bedbugs again… Weliswaar minder erg dan vorige keer, maar toch weer een jeukende affaire. Nu zitten we hier in de lobby van het hotel te wachten op een nieuwe kamer, hopelijk zonder kriebelende beestjes deze keer.

Morgenvroeg vliegen we van Bima naar Lombok, om van daaruit door te vliegen naar Kuala Lumpur waar het Maleisische deel van onze reis kan beginnen. Indonesië was een heel avontuur met een paar kleine ‘downs’, maar vooral heel veel hoogtepunten. We zijn hoe dan ook klaar voor Maleisië en de jungles van Borneo.

Terima kasih!

Groetjes,

Lars en Griet

Foto’s

4 Reacties

  1. Pa:
    3 april 2015
    Hey schattekes, geweldig verhaal , het is niet onze sterkse kant als belgen maar jullie zullen het daar wel leren geduldig te zijn. Jullie zien er geweldig uit!!! Een beetje meer zon is hier ook welkom. Geniet maar en tot horen. Knuffels
  2. Sabine:
    4 april 2015
    Super mooi wij genieten van alle informatie die jullie erop zetten nogmaals nen dikke proficiat met de verloving en blijf maar goe genieten xx
  3. Mama en Bart:
    4 april 2015
    Lieve schattekes, weerom een prachtig verhaal !! Zo leuk om jullie ervaringen te lezen, zo zijn we toch een beetje bij jullie hé En wat een prachtige foto's, magnifiek !! Jullie zien er fantastisch uit!! Geniet nog met volle teugen !! Héél veel liefs,knuffels en kussies xxx
  4. Pa:
    4 april 2015
    Heel erg bedankt voor het telefoontje op mijn verjaardag !!! Ik was aangenaam verrast! Blij om je stem te horen ! We moeten nog eens skypen. Die manta's moeten geweldig geweest zijn. Dikke knuffels en zoen xxx pa