Aotearoa, Land of the long white cloud

4 februari 2015 - Wellington, Nieuw-Zeeland

Eindelijk was het dan zover: op dinsdag 20 januari vlogen we van Bangkok, via Sydney, naar Auckland, Nieuw-Zeeland. In totaal waren we ruim vijftien uur onderweg. De volgende dag, na alweer een slapeloze nacht, kwamen we om 16u plaatselijke tijd aan in de grootste stad van Nieuw-Zeeland. Alweer zes uur verder in de tijd, en dus twaalf uur verschil met België. Echt de andere kant van de wereld. Deze keer gelukkig geen problemen met de bagage en een vlekkeloze grensovergang. Buiten zouden we opgewacht worden door Maxim en zijn Stella, ons huis voor de volgende zeven weken. Aangezien wij wat vertraging hadden opgelopen, was Maxim niet meteen te bespeuren. Een kwartiertje en twee sigaretten later, kwam hij aangehold. Een heel blij weerzien na meer dan anderhalf jaar.

Van de luchthaven reden we naar de Pak ’n Save, de goedkoopste supermarkt, waar we de basisproducten kochten voor onze road trip. Daarna was het de bedoeling om Auckland zo snel mogelijk buiten te rijden. Maxim had een mooie kampeerplaats op het oog voor de eerste avond: Shakespear Regional Park, zo’n anderhalf uur buiten Auckland. Bij aankomst bleek deze camping echter gesloten. We reden dus noodgedwongen een stukje verder naar Orewa, het dichtstbijzijnde dorpje. Hier zochten we een plaatsje op een uitgebate camping. Iets minder idyllisch en wat duurder, maar ook meer faciliteiten zoals een warme douche. Zeker dit laatste was ergens ook wel welkom na onze lange vlucht. Die avond aten we nog chili con carne en dronken we wat om onze tijd in Nieuw-Zeeland in te zetten.

De volgende dag begonnen we met een frisse duik in de oceaan. Heerlijk! Daarna een douche en op weg naar onze volgende bestemming: Whangarei (lees Fangarei), de enige echte stad in Northland, de meeste noordelijke regio van het Noordereiland van Nieuw-Zeeland. Een subtropische regio waar de temperaturen en de luchtvochtigheid iets hoger zijn dan in de rest van Nieuw-Zeeland. Een regio ook waar de Maori, de oorspronkelijke Kiwi’s, nog in grote getalen aanwezig zijn. Getuige hiervan de moeilijke en soms grappige plaatsnamen zoals pakweg Kawakawa, Kerikeri, Tutukaka, Ngunguru en Mitimiti. Net buiten Whangarei gingen we naar de Abbey Caves, een gratis alternatief voor het dure en toeristische Waitomo, waar je veel glowworms kan zien in een complex van grotten. Deze grotten stonden bij momenten tot aan onze heupen onder water. Heel spectaculair en bijzonder knap. Moeilijk om dit op foto vast te leggen, maar we hebben het wel geprobeerd. Die avond sliepen we weer in een faciliteitencamping bij gebrek aan alternatief. Voordeel hier waren de jacuzzi en het zwembad.

’s Ochtends gingen we ons verfrissen bij een indrukwekkende waterval op 500 meter van de camping. Daarna trokken we richting Spirits Bay, zo goed als het meest noordelijke punt van Nieuw-Zeeland, en enkel te bereiken via een dirt road van zestien kilometer. Een heilige plaats voor de Maori en ongelofelijk mooi. Hier bleven we twee nachten. We herschikten de van, genoten van de zon en de zee, staarden naar indrukwekkende sterrenhemels met massa’s vallende sterren en leerden onder andere een tof Argentijns koppel kennen, Matías en Aileen. ’s Avonds aten we verse vis, een cadeautje van een Rus met een harpoen. Eentje was superlekker, de andere bleek toch niet zo eetbaar.

We namen afscheid van Spirits Bay en zetten koers richting Waipoua Forest, een groot bos waar de gigantische Kauri trees nog in veelvoud te bewonderen zijn. Vroeger, voordat de westerlingen arriveerden, was zowat heel Northland bedekt met deze reuzen. Omdat we die dag een aantal tussenstops maakten, waaronder Cape Reinga en de Giant Sand Dunes bij de Te Pakirivier, zochten we ergens onderweg een slaapplaats. Volgens de Lonely Planet hadden we een campground moeten tegenkomen. Omdat we deze niet vonden, besloten we om op goed geluk aan te kloppen bij een afgelegen huis op het platteland. Wie niet waagt, niet wint… Gelukkig bleek de Maori-familie die er woonde bijzonder gastvrij. Ze hadden er absoluut geen probleem mee dat we onze van en tent opstelden in hun tuin. Speciale mensen trouwens, die Maori. Op het eerste zicht zijn ze vaak nogal stoer. Hier dragen de hoeveelheid tattoos en hun taaltje zeker bij. Hun taal is dan niet het Maori, dat nog maar weinig gesproken wordt, maar een eigen interpretatie van het Engels. Vooral de mannen zeggen na zowat elke zin ‘yeah bo’ (in plaats van ‘yeah bro’). Eens je ze wat beter leert kennen, zijn het vaak heel warme mensen. Goed om te zien trouwens dat er hier nog zoveel Maori’s zijn, en dat ze het vaak goed stellen, in tegenstelling tot de meerderheid van de Aboriginals in Australië.

Na de was en de plas zetten we de volgende ochtend onze tocht richting Waipoua Forest verder. We passeerden een aantal koloniale dorpjes die ooit een belangrijke plaats hadden ingenomen in de houtindustrie. Nu is het er heel wat stiller. Onderweg spraken we ook terug af met onze nieuwbakken Argentijnse vrienden. In Opononi speelden we op het strand een rematch voor de verloren kwartfinale op het WK voetbal. Laten we het deze keer op een billijk gelijkspel houden. Onderweg naar Waipoua Forest stopten we ook nog bij een indrukwekkend view point. Misschien wel het spectaculairste tot nu toe. Zandduinen, afgelegen stranden, de oceaan en felgroene heuvels. Na al dit oponthoud kwamen we pas laat aan op onze bestemming. Aanvankelijk viel de avond ook in het water. We kregen te maken met de eerste regen in Nieuw-Zeeland. Tot dan toe hadden we enkel veel zon gezien. De zon hier is trouwens ongelofelijk sterk. Zelfs vier keer per dag insmeren met factor 30 biedt geen garantie op succes. Ondertussen hebben we trouwens ook al gemerkt dat het weer hier snel kan omslaan. De Maori noemen hun land niet voor niets Aotearoa, wat iets betekent als ‘Land van de lange witte wolk’. De wolken bewegen snel en kunnen het weer plots doen omslaan, maar als de zon van de partij is, slaat ze genadeloos toe. Na ons late avondmaal dronken we nog wat met de Argentijnen en gingen we slapen.

De volgende dag stonden er een aantal wandelingen in het Waipoua Forest op het programma. Mooie bossen en reusachtige bomen. Tane Mahuta, of ‘Lord of the Forest’, wordt als de grootste aanzien, maar blijkbaar zouden er dieper in het bos nog grotere exemplaren moeten zijn. Na de wandelingen namen we afscheid van Matías en Aileen. Een uurtje later kregen we te horen dat de motor van hun auto bijna vuur had gevat. Hopen maar dat dit soort pech ons bespaard zal blijven… We reden een stuk zuidelijker naar Dargaville, een iets grotere ‘stad’, en nog een voorbeeld van vergane glorie uit de houtindustrie. We hadden nog niet echt zicht op een plaats om ons kamp op te slaan en dus besloten we om eerst iets te gaan eten in een Thais restaurant. Thais hadden we immers nog niet veel gegeten… De Nieuw-Zeelandse uitbater en zijn Thaise vrouw ontvingen ons met open armen, gaven ons zelfgekweekte groenten en kruiden mee, en zeiden ons dat we gerust konden slapen op de parking achter het restaurant. Hier sloegen we de kaart er eens op na en maakten we de planning voor de rest van het Noordereiland rond.

’s Ochtends vertrokken we voor een lange rit. De volgende dag wilden we immers gaan mountainbiken in Rotorua, een paar honderd kilometer meer naar het zuiden. Onderweg stopten we bij een duizelingwekkende mijnschacht waar golddiggers nog altijd op zoek zijn naar hun geluk. We, lees iedereen buiten Lars, dronken thee bij John en Lizzy, de eigenaars van een prachtig huis en een orchard waar Maxim avocado’s had geplukt. We zagen de skyline van Auckland langs glijden vanop de Harbour Bridge, en genoten van de landschappen. ’s Avonds verbleven we bij de McLaren Falls, alweer een heel mooie kampeerplaats. Hier maakten we mosselen met friet. Belgian style, maar wel met Nieuw-Zeelandse mosselen. Deze zijn veel groter, hebben een groene schelp, en zijn goedkoper. Na deze overheerlijke maaltijd gingen we op tijd slapen. De volgende dag zouden we onze energie nodig hebben voor het mountainbiken.

Op naar Rotorua en de geur van rotte eieren. Rotorua is immers omgeven door geisers die de geur van zwavel verspreiden. Net buiten Rotorua gingen we mountainbiken onder een loden zon en op een heel geaccidenteerd parcours. Vermoeiend maar heel leuk. Na vier uur moesten Griet en Lars hun gehuurde fietsen terug binnenbrengen. Maxim had er nog niet genoeg van en besloot er nog een paar uurtjes aan vast te knopen. Griet en Lars gingen dan maar wat internetten in de bibliotheek van Rotorua. Daarna reden we met drie door naar Katikati, een kleine honderd kilometer terug naar het noorden. In dit dorpje had Maxim een aantal maanden gewoond en gewerkt. We waren uitgenodigd bij Reuben en Ronnie (van Veronica), een koppel waar Maxim al een peer keer gelogeerd had. We kwamen pas tegen 22u aan en zij hadden dus al gegeten. Onze steaks lagen echter klaar en werden meteen op de barbecue gegooid. Na het eten namen we een zalige douche en gingen we slapen.

De volgende dag begonnen we met een stevig ontbijt: spek, eieren, hashbrowns, toast, en waarom niet, de overschot van de steak. Daarna maakten we van de gelegenheid gebruik om de was te doen, af te wassen, en onze elektronica op te laden. In de namiddag vertrokken we naar Pahoia Road waar we uitgenodigd waren op een ‘doo’, een feestje onder avocado pickers, op een ongelofelijk mooie locatie. Drie Franse ex-collega’s van Maxim namen die dag afscheid van de orchard en wilden dit vieren met veel eten en drinken. Gelukkig konden ze er nog wat van ook, in het dagelijkse leven zijn zij immers chef-kok. Wat een feestmaal, lucky us! Na het eten vloeiden het bier en de wijn rijkelijk en werd er hard gelachen. Toch gingen we niet te laat slapen. De volgende dag stond er immers een muziekfestival op het programma.

We stonden redelijk vroeg en verbazend fris op, en vertrokken na het ontbijt richting Taupo. Deze stad is misschien wel één van de meest toeristische van het Noordereiland en is vooral bekend vanwege het gigantische meer waardoor het omringd wordt. Wij waren hier echter in de eerste plaats voor het festival. Na een portie fish (snapper en tarakihi, voor de vissers onder ons) and chips, je kan niet in Nieuw-Zeeland geweest zijn zonder deze te proberen, trokken we onze dansschoenen aan en gingen naar Wanderlust. Aanvankelijk vielen we hier van de ene verbazing in de andere. Ondanks dat we drie tickets van 65 dollar op zak hadden, wandelden we nietsvermoedend gratis het festival binnen. Eens binnen zagen we allerhande yoga-types en alternatievelingen sapjes drinken en vooral niet roken. Een echt feest zag het er voorlopig niet uit. Misschien ook niet heel verwonderlijk aangezien een flesje bier 8, en een glas wijn zelfs 11 dollar kostte. Van het eerste optreden kregen we ook niet meteen kippenvel, maar uiteindelijk is toch nog alles goed gekomen. Nahko and Medicine for the People zetten de juiste toon en werden daarna nog ruimschoots overtroffen door Xavier Rudd. Ja, Wim en Laura, we moeten toegeven, het was echt heel goed. Al blijft hij natuurlijk wel een hippie. Hahaha! Om 12u ’s nachts werd Maxim 29 jaar. Dit hebben we nog even gevierd, al werd het niet echt laat.

De volgende dag hadden we een echte rustdag gepland. Uitslapen, een beetje lezen of aan deze blog schrijven. Maxim besloot echter om terug naar het festival te gaan. Xavier Rudd gaf daar immers nog een optreden. Griet en Lars hadden ’s avonds een Skype-afspraak en wilden eerst nog een douche nemen. Terwijl Maxim zijn idool nogmaals aan het werk zag, wandelden Lars en Griet door Taupo op zoek naar douches en internet. Spijtig genoeg was er op deze regenachtige zondag heel weinig open. Na de Skype-sessie hoorden ze van Maxim dat hij een onverwachts verjaardagscadeau had gekregen in de vorm van een ontmoeting met Xavier Rudd. Eat this Wim… Het avondeten verliep kletsnat, want het bleef ondertussen maar regenen.

Ook de volgende ochtend was er nog geen weersverbetering in zicht. Grijze lucht en een aanhoudende regen. We reden richting Turangi, de toegangspoort tot het Tongariro National Park. Hier kan je prachtige meerdaagse wandelingen maken tussen en op vulkanen. Eén van deze vulkanen diende als inspiratiebron voor Mount Doom uit de Lord of the Rings. Van de prachtige vergezichten op Great Lake Taupo kwam onderweg spijtig genoeg weinig in huis. Daarvoor was het weer te slecht. In het informatiecentrum in Turangi kregen we bovendien te horen dat een grote wandeling in het National Park er de volgende dagen niet meteen in zou zitten. Als we toch zouden kunnen gaan, zouden we niet veel zien vanwege de dichte mist in de bergen. Onze volgende bestemming zou de Whanganui River zijn, waarop we een kayaktocht van een drietal dagen zouden maken. Ook hiervoor waren de weersvoorspellingen niet bepaald ideaal. We beslisten dan maar om onze planning om te gooien. Op het Zuidereiland zag het weer voor de volgende dagen er immers heel wat rooskleuriger uit. We zouden Tongariro National Park en de Whanganui River dus overslaan en ineens doorrijden naar Wellington, de hoofdstad van Nieuw-Zeeland op het meest zuidelijke punt van het Noordereiland. Jammer maar helaas. De positieve kant van het verhaal was dat we hierdoor al op 5 februari de ferry naar het Zuidereiland zouden nemen. Oorspronkelijk dachten we dit pas op 11 februari te doen. Meer tijd dus voor het Zuidereiland, volgens veel bronnen het meest spectaculaire van de twee. We zetten die dag onze tocht verder richting Wellington. Aangezien de hoofdstad te ver verwijderd was om die dag nog te bereiken, besloten we te kamperen naast de Whanganui Rivier. Een prachtig en rustig afgelegen plaatsje leek ons ideaal. Spijtig genoeg werd Maxim die avond nog gestoken door een wesp. Een fel gezwollen hand was het gevolg.

De volgende ochtend begon nog nat, maar al snel klaarde de lucht op en kwam de zon weer te voorschijn. Gelukkig maar, want drie volledige regendagen waren voorlopig toch wel voldoende. We reden een groot stuk van de dag en stopten enkel voor een wandeling van een goed uur. 's Avonds bereikten we Wellington. We parkeerden Stella in een straat aan de rand van de stad. Griet en Lars wilden misschien nog wel eens een nacht in een kamer slapen, maar deze bleken niet enkel duur, maar ook volzet. Dan met maar met drie in de van. Cosy!

De volgende dag, vandaag 4 februari, besloten we naar de zoo van Wellington te gaan. Daar konden we eindelijk het nationale symbool van Nieuw-Zeeland bewonderen: de Kiwi. Om deze bijzondere nachtvogel in het wild te zien, moet je immers heel veel geluk hebben. De Kiwi is dan misschien wel de bijzonderste vogel, de leukste naam komt op het palmares van de Morepork. Deze uil komt aan zijn naam omdat hij 's nachts maar niet genoeg lijkt te krijgen van varkensvlees, althans volgens zijn lokroep. Na de zoo bezochten we een klein maar fijn museumpje rond de filmindustrie in Nieuw-Zeeland. Net hebben we lekker gegeten in een Indisch restaurant, en nu zitten we dus aan deze blog te schrijven. We moeten gebruik maken van de faciliteiten in deze hoofdstad. Internet is de laatste weken immers een schaars goed geweest...

Geniet van de foto's en tot binnen een paar weken voor ons verslag over het Zuidereiland.

Sweet as bo's!

Griet en Lars

Foto’s

4 Reacties

  1. Louise van Cauwenbergh:
    4 februari 2015
    Dag lieverdjes!
    Wat ziet het er daar super geweldig mooi uit!! En jullie zien er ook schitterend uit! Wauw :)
    Die bossen, bergen, zon, zee en vette bus: wat een leven.
    Griet, ik mis u snoeteke! BTW: pas maar op met lachen met hippies, ik geef je nog een week en je bent er zelf één ;) Geniet er nog van vriendjes, heaven lijkt het me!! xxx
  2. J-train:
    4 februari 2015
    Wauw, ziet er allemaal bangelijk uit! Ook leuk om Maxim nog eens in actie te zien. Zo te zien hebben jullie veel plezier en hebben jullie al veel viskes gebakken! Veel plezier daar en dikke kussen vanuit Sucre, Bolivië!
  3. Pa:
    5 februari 2015
    Ziet er allemaal prachtig uit! Fijne mensen, die kiwis denk ik. Jullie maken de reis van je leven mee. Ben een tikje jaloers. Een beetje maar... Hier is het koud en sneeuwt het voor de verandering. Slaapwel (het zal nu bij jullie 22u zijn) en tot de volgende ! Dag lieverdjes, hou je goed xxx pa en hilde
  4. Brigitte van Aken:
    5 maart 2015
    Hoop snel weer meer te mogen lezen...Warme groeten, het is hier één graad boven nul (of zoiets). :)